donderdag 23 juni 2011

Bijenwolk

in goede en kwade dagen

Een krantenartikel, enkele fikse regenbuien, drie koninginnen, een bijenslagveld en een dikke steekvinger later…
Elk volk heeft zo zijn eigen karakter. Het ene is als een dieseltrein, dat maar heel traag op gang komt en dan plots van geen stoppen weet. De andere klitten het kleinste gaatje dicht met propolis, zodat je bij elke controle de helft van de kast moet openbreken. Nog andere zijn bijna aaibaar. En dan zijn er die kasten waarbij het zweet je uitbreekt als je nog maar denkt aan het feit dat je ze de volgende dag gaat open maken…ze ruiken je al van 30 m afstand (en nee, niet van dat zweet van gisteren want je hebt ondertussen al gedoucht) en beginnen massaal rond je hoofd te zoemen. Zodra het deksel van de kast gaat, stijgt het gezoem tot onheilspellende hoogtes en voor je ’t weet, zoeken ze dat plaatsje waar je sokken het dunst zijn en planten ze in ware kamikazestijl hun achterwerk in je enkels.
Bijen hoeven voor mij niet mak te zijn, maar als enkele van mijn volken zo aanstekelijk zijn, dan moet daar iets aan veranderen. In dit geval is dat ‘iets’ de koningin: zij en zij alleen is de drager van alle erfelijke materiaal van het volk, en dus ook de karaktereigenschappen ervan.
De koningin is de enige madam in de kast met ontwikkelde eierstokken. Eenmaal ze uit haar traancel is gelopen,



gaat ze kort daarna op bruidsvlucht: in volle vlucht paart ze met een vijftiental darren. Voor de darren is dit niet minder dan een salto mortale want telkens er eentje zijn ding heeft gedaan, trekt hij zich terug, waarbij zijn hele mannelijkheid wordt afgerukt. ’t Is een ware amazone, ons koninklijk madam.

Eenmaal haar zaadzakje vol is, keert ze terug naar de kast en afhankelijk van dat genetisch materiaal, is het karakter van je volk anders.
Omdat ik zat met een drietal wel heel stekelige kasten, had ik bij een collega imker enkele zachtaardige koninginnen besteld. Die zijn geweekt in zachtaardige volken en hebben gepaard met darren uit zachtaardige volken.
Zaterdag de regen getrotseerd om de koninginnen op te halen; waarna ik ze al een dag in de kast  liet hangen om de nieuwe koninginnengeur te verspreiden.

Zondag koninginnendag… men zoeke de oude koningin in, men brengt de nieuwe koningin in op zo’n en zo’n manier en klaar… zo zegt het kookboek van de imker.
In de realiteit gaat dat zo: men is negen uur aan een stuk bezig in drie kasten. De eerste twee lukken nog redelijk maar in die derde blijft men maar zoeken naar die ongemerkte rosse teef op een kast die overloopt van de bijen en men heeft ze nog niet. Ondertussen zijn twee kamikazemadammen erin geslaagd om aan de verkeerde kant van het pak te zitten en hebben er drie door de leren handschoenen hun angel geplant in dezelfde vinger, waarna die toch lichtjes onbeweeglijk wordt.
Waarna je de handschoen in de ring gooit, en een nieuw kastje opstart met ‘de brave’, in de hoop dat je de twee ooit kunt verenigen en dat ‘de goeie’ dan mag winnen.

donderdag 9 juni 2011

Honing

Maar waarom doen jullie dat eigenlijk, bijen houden?
Net alsof ik iemand zou vragen waarom hij of zij nu eigenlijk gaat surfen, postzegels verzamelt, of vogels gaat kijken. Passie en rationaliteit zijn dingen die nu eenmaal niet zo goed samen gaan.
En dan is er natuurlijk het slingeren van de honing. De spanning die je voelt wanneer je de loodzware kasten eraf haalt

de geur van was, propolis en honing 

diezelfde geur die bij het openrijten van de wasdeksels eerst aan je handen plakt, dan aan je haar en vervolgens aan alles.

Het zachte slingergeluid en het nog zachter kletteren van de honing tegen de wand van de slinger.


En eenmaal alle ramen van een locatie zijn geslingerd, dan mag de kraan open, en wat je ziet is letterlijk vloeibaar goud.

En lekker dat dat is!
Nu nog een aantal weken roeren en laten afrijpen en vanaf dan is de honing te verkrijgen in de Spinnerstraat...